Bron referentiewaarden:
Bijsluiter firma
Reference Ranges for Adults and Children, Pre-analytical considerations, 2008 (W. Heil, V. Ehrhardt)
Info:
Albumine is de belangrijkste eiwitfractie in het serum. De voornaamste biologische functies van albumine zijn: transport en stockage van een hele waaier van moleculen, behoud van de plasma oncotische druk, en het kan ook dienst doen als endogene bron van aminozuren.
Hyperalbuminemie heeft weinig diagnostische betekenis, behalve bij dehydratatie, anders wordt het geïnterpreteerd als een afnameartefact (stuwing).
Hypoalbuminemie daarentegen komt frequent voor bij nogal wat aandoeningen:
- onvoldoende synthese: primair (leverinsufficiëntie) of secundair (verminderde eiwit inname via voeding)
- toegenomen afbraak tgv weefselbeschadiging of inflammatie
- verminderde absorptie van aminozuren (o.a. door malabsorptie-syndromen)
- eiwitverlies via urine (nefrotisch syndroom, chronische glomerulonefritis, diabetes, SLE ...)
- eiwitverlies via faeces (protein loosing enteropathie)
- eiwitverlies via huid (brandwonden)
- 'verlies' van albumine in extravasculaire compartimenten (bvb bij ascites)
De meest uitgesproken hypoalbuminemie wordt veroorzaakt door proteïne verlies via urine of faeces.
Albumine heeft meer dan 20 genetische varianten. Deze zijn niet geassocieerd met ziekte maar op elektroforese geven ze soms aanleiding tot een dubbele of brede band. Dit noemt men bisalbuminemie.