Koolstofmonoxide is een kleur-, geur- en smaakloos gas.
Normaal wordt er endogeen koolstofmonoxide geproduceerd bij de degradatie van haem naar bilirubine. Normaliter wordt slechts 0,5% van de bindingsplaatsen voor O2 van hemoglobine bezet door CO.
Exogeen koolstofmonoxide ontstaat door onvolledige verbranding van organische brandstoffen, door gebrek aan zuurstof. Alle rookgassen van warmtebronnen die met olie, hout, butaan, propaan of aardgas worden gestookt, kunnen bij onvoldoende ventilatie koolstofmonoxyde-vergiftiging veroorzaken.
Het koolstofmonoxide bindt het hemoglobine ook als de koolstofmonoxideconcentratie in de lucht zeer laag is: de affiniteit van hemoglobine voor CO is 200 groter dan voor O2.
Carboxyhemoglobine kan geen zuurstof meer binden. De binding is wel reversibel en de toediening van hoge concentraties zuurstof versterkt de omzetting van carboxyhemoglobine naar oxyhemoglobine. Een gedaald zuurstoftransport veroorzaakt weefselhypoxie, wat leidt tot symptomen van hoofdpijn, duizeligheid, spierzwakte en misselijkheid. Organen met een hoge zuurstofnood zoals het hart en de hersenen zijn het meest gevoelig aan de hypoxie en zorgen voor de belangrijkste klinische letsels van een koolstofmonoxide-vergiftiging.
Kenmerkend is de kersrode kleur van de lippen en van het afgenomen bloed. De patient krijgt gradueel hoofdpijn, nausea (5-15% HbCO), spierzwakte met verlamming van de onderste ledematen (15-30%) , coma (30-45%) en dood (+50%).
extra informatie