Info:
Naar schatting verloopt 20% van de infecties asymptomatisch, bij kinderen jonger dan vijf jaar is dit percentage hoger.
De infectie veroorzaakt meestal een mild, griepachtig ziektebeeld, waarbij (niet-productief) hoesten en malaise op de voorgrond staan, in mindere mate koorts, hoofdpijn en spierpijn. De symptomen ontstaan meestal geleidelijk, in meerdere dagen tot een week, in tegenstelling tot het acute beeld bij andere respiratoire infecties zoals influenza.
De infectie is meestal zelflimiterend. Afhankelijk van de leeftijd ontstaat bij 5-10% van de patiënten een tracheobronchitis of pneumonie. De ziekteduur loopt uiteen van een paar dagen tot meer dan een maand. De pneumonie verloopt meestal mild ('walking pneumonia'), slechts bij 2% van de patiënten vindt ziekenhuisopname plaats, maar een ernstig en ook fataal beloop (zeer zeldzaam) is mogelijk.
De diagnose berust op het klinisch beeld gecombineerd met serologie. De PCR op nasopharyngeaal aspiraat is een goede aanvulling op de serologie voor het vroegtijdig vaststellen van een M. pneumonia respiratoire infectie.
IgM antilichamen verschijnen 7 tot 10 dagen na infectie, en kunnen soms zeer lang (tot 1 jaar) positief blijven. Bij volwassenen kan na reïnfectie de IgM respons achterwege blijven.
IgG antilichamen verschijnen ongeveer twee weken na de IgM antistoffen en blijven lang positief. Een seroconversie of een duidelijke titerstijging is suggestief voor een recente infectie.
Resultaten dienen steeds geïnterpreteerd te worden in de klinische context.