Info:
Een negatief serologisch resultaat sluit een infectie niet uit. Vooral in de vroege fase van een infectie kunnen antilichamen nog niet of in kleine hoeveelheden aanwezig zijn. Bij een borderline-uitslag is een definitieve evaluatie niet mogelijk. Bij klinische verdenking en een negatieve/ borderline resultaat, adviseren wij het gebruik van andere diagnostische methoden en/of serologisch onderzoek van een vervolgstaal.
IgM-antilichamen tegen C. psittaci, die meestal voorkomen bij primaire infecties maar niet bij herinfecties, kunnen 2 tot 4 weken na onset worden gevonden, gevolgd door IgA-antilichamen na 3 tot 4 weken en IgG-antilichamen na ongeveer 4 weken. Terwijl IgG-antistoftiters slechts langzaam afnemen en het hele leven van de patiënt blijven persisteren, kunnen IgM-antistoffen alleen worden gevonden tijdens de eerste twee weken en verdwijnen ze volledig na uiterlijk 6 maanden. IgA-antistoffen verdwijnen ook binnen 6 maanden na herstel, bijvoorbeeld na een antibioticatherapie. Een herinfectie leidt meestal tot een toename van IgA en IgG binnen de eerste twee weken. In overwegend asymptomatische gevallen zijn serologische markers voor IgG/IgA bijzonder belangrijk. IgA-antistoffen komen zowel voor bij acute en chronische infecties als en bij recidieven. Een hoge IgG-titer alleen kan wijzen op een acute of chronische infectie.