De tube moet volledig gevuld zijn zodat de verhouding bloed/citraat gerespecteerd wordt.
Interpretatie
Eenheid:
%
Info:
Antitrombine III deficiëntie wordt opgespoord in het kader van een verhoogde stollingsneiging.
Congenitale AT deficiëntie komt voor bij 0,02-0,04% van de algemene bevolking en bij 1-2% van de patiënten met een eerste manifestatie van VTE. Het relatieve risico voor VTE is 15 tot 20 keer groter in vergelijking met personen zonder AT deficiëntie (Bron: BJH 2010,149:824-833).
Verworven AT tekort komt voor bij actieve trombose (DIC), leveraandoeningen, nefrotisch syndroom en bij het gebruik van heparine. Ook het gebruik van orale contraceptiva kan leiden tot een verminderd AT gehalte. Aangezien AT een labiel proteïne is kunnen verlaagde waarden ook wijzen op een verminderde staalkwaliteit (oud staal).
554094 - 554105 B 200 Doseren van de antitrombine activiteit, exclusief de semi-kwantitatieve of immunologische methoden #(Maximum 1) (Diagnoseregel 20) Bron: RIZIV website op 02/12/2025