Info:
Bij coeliakie (= gluten-intolerantie) worden er antistoffen gevorm tegen het gluten in de voeding. Deze antistoffen worden oa gevormd tegen tissue transglutaminase (tTG-IgA) en gliadine. tTG-IgA antilichamen hebben een hogere specificiteit en gevoeligheid bij coeliakie dan endomysium IgA antilichamen.
Voor het opsporen van coeliakie (gluten-intolerantie) is tTG-IgA de voorkeurstest volgens de recente literatuur.
Echter, dit is enkel geldig bij patiënten die geen IgA-deficiëntie hebben (de prevalentie van IgA-deficiëntie bij coeliakie patiënten is immers 10x hoger dan in de algemene populatie), vandaar dat er steeds automatisch ook een bepaling van IgA wordt uitgevoerd.
In geval van een IgA-deficiëntie of bij kinderen onder de 3 jaar wordt automatisch gedeamideerd gliadine IgG extra aangevraagd. Op deze manier wordt de verlaagde sensitiviteit van tTG-IgA in dergelijke casussen ondervangen.