Bij de ontwikkeling van ijzerdeficiëntie daalt de ferritine concentratie in het serum veel eerder dan de ijzer concentratie, de hemoglobine concentratie of de RBC grootte (MCV). Het meten van het serum ferritine is dus een zeer gevoelige indicator voor ijzertekort. Bij andere vormen van anemie (aplastische anemie, sideroblastische anemie en chronische hemolytische anemie) is het ferritine gehalte gestegen.
Een groot aantal chronische aandoeningen resulteren in een verhoogde ferritine concentratie oa. chronische infecties, chronische inflammatoire aandoeningen (vb. chronische rheumatoïde arthritis of chronische nierziekten) en maligniteiten (vooral fymfomen, leukemieën, borstkanker en neuroblastoma). Ferritine is dus te beschouwen als een acuut fase eiwit en bij een acute of chronische ontsteking kan een ijzerdeficiëntie worden gemaskeerd.
Ook bij virale hepatitis of na toxische leverschade kan de serum ferritine concentratie verhoogd zijn door de vrijzetting van ferritine uit beschadigde levercellen. Verder is ferritine ook gestegen bij hemosiderosis of hemochromatosis.
Het meten van serum ferritine-concentratie is minder geschikt als screeningstest voor het opsporen van ijzeroverbelading dan vb. serum ijzer, totale ijzerbindingscapaciteit (TIBC) en/of transferrine saturatie.
extra informatieReferentiewaarden vrouwen >16j:
Premenopauze: 15 - 150 µg/L
Postmenopauze: 30 - 400 µg/L