Creatinine ontstaat in het spierweefsel bij de omzetting uit creatine. Bij constante spiermassa is de productie dus relatief constant. Bij een constante renale klaring zal er een constante serumcreatinineconcentratie bestaan die weinig door het dieet wordt beïnvloed. Vermindering van de glomulaire filtratiesnelheid leidt tot een stijging in de serumconcentratie. Creatinine wordt bepaald bij vermoeden van nierfuctiestoornis, hypertensie, obstructie urinewegen, voor de berekening van de creatinineklaring en als controle van de nefrotoxische effecten van bepaalde geneesmiddelen.
Verhoogde waarden: .
- verminderde filtratiefunctie van de nieren
- vermindering van de tubulaire secretie van creatinine als gevolg van bepaalde geneesmiddelen (bvb. salicylaten, cimetidine)
- na vleesrijke maaltijden (lichte verhoging, normalisering binnen 8u)
Verlaagde waarden:
- tijdens zwangerschap (lichte verlaging, max. 30%)
- verminderde spiermassa (bvb. bij ouderen, atrofie, chronische ontsteking)
Er is een hyperbole relatie tussen de creatinine concentratie in serum en de creatinine clearance: het eerste begint pas significant te stijgen wanneer het tweede reeds bijna is gehalveerd. Zie onder creatinine clearance voor bijkomende informatie.
Creatinine alleen geeft dus geen goede inschatting van de nierfunctie. Formules die de glomerulaire filtratiesnelheid (eGFR) berekenen combineren een accurate inschatting van de nierfunctie en gebruiksgemak. Het labo rapporteert de eGFR zowel d.m.v. de MDRD formule als d.m.v. de CKD-EPI formule. Beide formules maken gebruik van dezelfde variabelen (leeftijd, geslacht, ras en serum creatinine). De CKD-EPI formule levert iets accuratere waarden op vooral boven de 60 mL/min/1.73 m2. Deze formules zijn niet bruikbaar bij personen met sterk afwijkende spiermassa (atleten, cachexie), jonger dan 18 jaar of bij acute nierschade.
extra informatie