De bepaling van LDL cholesterol maakt deel uit van het lipidenprofiel dat wordt uitgevoerd om het cardiovasculair risico van een individu te bepalen. Atherosclerose ontstaat door opstapeling van cholesterol in de aderwand. LDL (Low Density Lipoproteins) zijn cholesterolrijke partikels die cholesterol vanuit de lever naar de perifere weefsels transporteren. Geoxideerd LDL zal niet meer herkend worden door LDL-receptoren van bijv. de lever, maar zal opgenomen worden door macrofagen in de arteriële wand. Door vorming van "foam cells" in de arteriële wand ontstaat endotheliale dysfunctie en inflammatie. Opstapeling van cholesterol in de arteriële wand speelt een cruciale rol in het ontwikkelingsproces van atherogenese. LDL-cholesterol is gekend als de meest atherogene fractie van totaal cholesterol. LDL draagt +/- 70% van het totaal cholesterol. LDL-cholesterol is de belangrijkste parameter voor de diagnose en de follow-up van een patiënt met een hoog cardiovasculair risico.
Verhoogde waarden:
Familiale hypercholesterolemie, familiale gecombineerde hyperlipidemie, familiale dysbetalipoproteïnemie.
Secundair: hypothyreoïdie, nefrotisch syndroom, obstructieve leverziekten, zwangerschap, diabetes, chronisch renaal falen, syndroom van Cushing.
Verlaagde waarden:
Hypobetalipoproteïnemie, abetalipoproteïnemie.
Secundair: hyperthyreoïdie, hepatocellulaire dysfunctie, infectie, inflammatie.
Streefwaarden CV preventie (ESC richtlijn 2021) :
Laag tot matig risico patiënt: <100 mg/dL
Hoog risico patiënt : <70 mg/dL
Zeer hoog risico patiënt: <55 mg/dL en/of een LDL-c reductie van 50% tov baseline
extra informatie