Info:
Immunofixatie wordt in de routine enkel gebruikt voor de identificatie van eiwit abnormaliteiten, vooral van monoclonale fracties.
Wanneer een paraproteïne in het bloed of urine aangetoond is, dienen de zware en lichte ketens getypeerd en de concentratie van polyclonale IgG, IgA en IgM bepaald te worden. De prognose wordt gebaseerd op de klasse van het paraproteïne, de concentratie van het paraproteïne bij de diagnose en de snelheid waarmee deze concentratie toeneemt.
Lymfomen of chronisch lymfoïde leukemie produceren in 20% van de gevallen paraproteïnes, meestal van het type IgM. Een Waldenström macroglobulinemie produceert altijd IgM. Het IgM veroorzaakt met zijn hoog moleculair gewicht een toename in viscositeit van het bloed.