Koper behoort tot de spoorelementen.
Koper deficiëntie gaat gepaard met gedaalde erythropoiesis, verkorte levensduur van de erythrocyten, gestoorde functie van de mitochondria en daling van de activiteit van koperhoudende enzymen (cytochroomoxidase, tyrosinase, ...).
Koper is in serum voor 95% gebonden aan ceruloplasmine en voor 5% aan albumine.
De concentratie van koper in serum verloopt parallel aan die van ceruloplasmine.
Koper wordt vooral geabsorbeerd in de maag en in het duodenum, wordt onderdrukt door zink, molybdaat en ijzer. De excretie gebeurt vooral via de gal en de darm, slechts 2% wordt in de urine uitgescheiden.
Indicatie:
- Verdenking van de ziekte van Wilson
- Koper tekort
Gedaald bij:
- Ziekte van Wilson (hepatolenticulaire degeneratie)
- Malnutritie, malabsorptie (coeliakie, mucoviscidose, short bowel syndroom)
- Nefrotisch sydroom
- Sommige ferriprieve anemieën, waarbij naast ijzer ook koper moet gegeven worden
- Excessieve inname van zink
Gestegen bij:
- Zwangerschap, oestrogeen behandeling (door toename ceruloplasmineproductie)
- Acute en chronische inflammatie (ceruloplasmine is een acuut fase eiwit)
- Schildklieraandoeningen (zowel hypo- als hyperthyroïdie)
- Leverlijden, cirrose
- Hematologische maligniteiten (vnl. bij Hodgkin lymfoma)
- Anti-epileptica
Uitgebreide informatie is te vinden in de monografieën van stichting Orthokennis:
https://www.orthokennis.nl/nutrienten/koper